Bedrijfskleding
Onder bedrijfskleding wordt in algemene zin alle kleding verstaan die tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden wordt gedragen. Dit kan kleding zijn die het werken veiliger of makkelijker maakt (en/of die door de overheid verplicht is gesteld), maar ook kleding met logo of in de bedrijfskleuren van de organisatie waarvoor men werkt. Bedrijfskleding is dus in verschillende categorieën in te delen.
Wel of niet gecertificeerd
De eerste onderverdeling is die tussen wel en niet gecertificeerde bedrijfskleding. Niet gecertificeerde bedrijfskleding is in feite gewone kleding, al dan niet voorzien van een bedrijfslogo. Gecertificeerde kleding is veiligheidskleding, die dan ook aan de daaraan gestelde eisen voldoet. De belangrijkste normen worden hieronder kort toegelicht:
- Bescherming tegen vocht (EN 343): hieronder valt bescherming tegen regen, sneeuw, mist en vocht van de grond. De mate van bescherming wordt weergegeven aan de hand van een score voor de waterdichtheid en voor de waterdampdoorlaatbaarheid (ademend vermogen). Als de bescherming tegen vocht de enige bescherming is die een kledingstuk biedt, dan mag de fabrikant zelf de certificering uitvoeren. Het risico van vocht is namelijk niet levensbedreigend.
- Bescherming tegen koelte (EN 14058): bedrijfskleding die beschermt tegen koele werkomstandigheden (-5°C en kouder) wordt getest op thermische weerstand, luchtdoorlatendheid, waterdichtheid en thermische isolatie. Overigens wordt alleen de thermische weerstand altijd getest, de overige categorieën zijn optioneel.
- Bescherming tegen koude (EN 342): deze bescherming verschilt van bovenstaande doordat niet alleen wordt getest bij een algemene temperatuur van -5°C of lager, maar op een combinatie van vochtigheid, wind en een luchttemperatuur van -5°C of lager. Deze kleding wordt getest op thermische basisisolatie, thermische isolatie luchtdoorlaatbaarheid en waterdichtheid. Ook hier is alleen de eerste categorie standaard.
- Waarschuwingskleding (EN ISO 20471): deze kleding zorgt ervoor dat de drager ervan extra goed zichtbaar is. Dit gebeurt op twee manieren. Overdag zorgen de fluorescerende kleuren van de kleding voor extra zichtbaarheid en ’s nachts zorgen de reflecterende stroken op de kleding hiervoor. Deze kleding wordt niet alleen getest op de kleur en mate van reflectie, maar ook op hoe groot de fluorescerende en reflecterende oppervlakken zijn. Ook de positionering van deze oppervlakken telt mee. De verschillende Europese lidstaten kunnen overigens strengere eisen stellen dan deze internationale norm stelt.
- Bescherming tegen vlammen (EN ISO 14116): deze kleding beschermt tegen incidenteel en kort contact met vlammen, in omstandigheden zonder groot hittegevaar en andere hittebronnen. Deze kleding biedt dus een beperkte vlamspreiding. De belangrijkste eis die gesteld wordt is dan ook dat de drager geen extra letsel op mag lopen door brandende kleding. Bij het minimale niveau van dit beschermingsonderdeel kan echter nog steeds een gat in de kleding branden.
- Bescherming tegen hitte en vlammen (EN ISO 11612): deze kleding beschermt naast vlammen ook tegen hitte, maar is niet geschikt voor de brandweer of laswerkzaamheden. Deze kleding wordt getest op één of meer van de volgende onderdelen: oppervlakte-/randontvlamming, convectiehitte, stralingshitte, spatten van gesmolten aluminium, spatten van gesmolten ijzer en contacthitte.
- Bescherming bij laswerkzaamheden (EN ISO 11611): deze kleding kan een hele werkdag gedragen worden bij normale temperaturen en beschermt tegen kleine spatten van gesmolten metaal, toevallig vlamcontact en Uv-straling. Voor speciale laswerkzaamheden met meer risico’s is deze kleding echter niet geschikt. Ook dient deze kleding vaak gedragen te worden in combinatie met geschikte hoofd-, gezichts-, hand- en voetbescherming.
- Bescherming tegen elektrostatische risico’s (EN 1149-5): deze kleding voorkomt elektrostatische vonken, die brand of een explosie kunnen veroorzaken. Let op: kleding met deze norm moet ook voorzien zijn van de hierboven genoemde norm EN ISO 11612. Ook beschermt deze kleding niet tegen netspanning en mag deze niet gebruikt worden in met zuurstof verrijkte omgevingen.
- Bescherming tegen thermische gevaren van elektrische vlamboog (EN IEC 61482): voor deze norm worden twee testen uitgevoerd. De Amerikaanse test levert de ATPV-waarde, die aangeeft in hoeverre de kleding beschermt tegen tweedegraads brandwonden. De Europese test meet na het uitvoeren van een vlamboog de warmtedoorgang van de kleding, aangevuld met de mate waarin de kleding navlamt, smelt of er zich een gat in vormt.
- Bescherming tegen vloeibare chemicaliën Type 6 (EN 13034): deze kleding biedt beperkte bescherming tegen klein spatten of een lichte nevel van chemicaliën. Meestal is deze kleding gemaakt van vloeistofafstotend materiaal, dat echter niet volledig vloeistofdicht is. Deze kleding kan herbruikbaar zijn of voor eenmalig gebruik. Bijbehorende uitrusting valt onder eigen normen.
- Bescherming tegen vloeibare chemicaliën overig (EN 14605): zoals hierboven, maar inclusief producten die een deel van het lichaam beschermen. Hieronder vallen de beschermingsniveaus Type 5 tot en met Type 1 en deze kleding biedt dus in verdergaande mate bescherming.
- Kniebeschermers (EN 14404): deze EN-norm geldt voor werkkleding alleen in combinatie met gecertificeerde kniestukken. Kniebescherming biedt protectie tegen perforatie, kracht op de knie en een impact op de knie. Bescherming op Level 1 is voor ondergrond die normaal gesproken ongevaarlijk is, met een perforatieweerstand van maximaal 100N. Bescherming op Level 2 is voor zware omstandigheden, zoals knielen op ondergrond met scherpe stenen.
- Bescherming bij werkzaamheden met kettingzaag (EN 381): deze norm is samengesteld uit bescherming van verschillende lichaamsdelen. Er wordt getest op beenbeschermers, beenkappen, handschoenen en bescherming voor het bovenlichaam. Overigens bieden beenkappen hoe dan ook slechts beperkte bescherming tegen insnijding door een kettingzaag.
- Beschermende kleding voor de brandweer (EN 469): deze kleding vat geen vlam, ademt en beschermt verder tegen zowel hitte, vlammen als rook. Deze kleding bedekt het lijf en de benen, overige lichaamsbescherming zoals schoenen en helmen vallen buiten deze norm.
- Persoonlijke drijfmiddelen (EN 12402): deze norm bestaat uit verschillende subnormen, toegespitst op de specifieke gebruikers. De eerste categorie is die van zwemvesten, met een drijfvermogen van 50N. Deze zijn voor goede zwemmers in beschut water en niet geschikt bij bewusteloosheid. De tweede categorie is die van reddingsvesten, die weer worden onderverdeeld in drie soorten:
- Reddingsvesten niveau 100: drijfvermogen tot 100N, geschikt voor volwassenen en kinderen die kunnen zwemmen en zich bevinden in beschut water of binnenwater. Deze vesten bieden beperkte bescherming bij bewusteloosheid.
- Reddingsvesten niveau 150: drijfvermogen tot 150N, geschikt voor zowel zwemmers en niet-zwemmers. Deze vesten zijn in bijna alle omstandigheden veilig bij bewusteloosheid.
- Reddingsvesten niveau 275: drijfvermogen tot 275N, geschikt voor zowel zwemmers als niet-zwemmers op open zee en onder zware weersomstandigheden. Deze vesten zijn onder vrijwel alle weersomstandigheden ook veilig bij bewusteloosheid. Ook geschikt voor dragers van zware waterdichte kleding.
Bedrijfskleding kan zowel aan één van deze normen voldoen als aan meerdere. Aan welke norm(en) de kleding voldoet wordt aangegeven door middel van de EN-normen met bijbehorende pictogrammen, zoals vermeld op de kleding.